Tekst 24: Triclinium
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
Een slaaf, van wie de naam Afer is en een slavin met de naam Delia maken de eetkamer klaar voor de maaltijd. Ze plaatsen zachte kussens op de bedden, ze maken kransen van bloemen, waarmee ze de eetkamer versieren. Tijdens het werk hebben zij een gesprek.
Delia (zegt): Welke jongeman is/staat op de schildering, die wij op de muur zien?
Afer (zegt): Het is Narcissus, die zeer mooi was, maar alle meisjes, van wie hij liefde voelde, afwees. Het meisje, dat het meeste van hem hield, was Echo. Zij kon echter geen woorden uit zichzelf zeggen. Delia (zegt): De liefde had haar zeker sprakeloos gemaakt?
Afer (zegt): Integendeel. Het was een straf van de goden. Echo kon slechts de laatste woorden herhalen, die andere mensen hadden gezegd. Het meisje leefde in het bos. Eens kwam Narcissus het bos binnen. Zodra Echo de schoonheid en het lichaam van Narcissus zag, brandde zij van liefde. Ze probeerde hem te roepen, maar kon het niet. Ze bewoog de takken van de bomen, tussen waartussen ze zich had verborgen. Dit hoorde Narcissus. Hij vroeg: Is er soms iemand aanwezig? Echo antwoordde: iemand aanwezig. Narcissus riep met luide stem, omdat hij niemand zag: Kom! Echo herhaalde: Kom.
Delia (zegt): Ongelukkig meisje! Ze verlangde zeker wel naar hem toe te gaan? Ze durfde zeker niet?
Afer (zei): Gedurende korte tijd twijfelde zij. Toen rende ze naar Narcissus toe en gaf hem zonder woorden een kus.
Delia (zei): Een zeer goed verhaal! Liefde overwint alles...
Afer (zei): Allerminst/helemaal niet! Narcissus duwde haar weg. Het is voor niemand toegestaan mij aan te raken/niemand mag mij aanraken, zei hij, zeker jij niet! De goden straften hem echter met een zware straf vanwege zijn arrogantie/trots, waarmee hij allen afwees. Narcissus zag in het water van de bron zijn eigen beeld/afbeelding (spiegelbeeld). Hij hield meteen van de jongeman, van wie hij de afbeelding zag, maar hij kon hem niet aanraken.
verdrietig zat hij bij de bron. Hij kwijnde weg door verdriet, totdat de goden medelijden toonden aan Narcissus, die zij in een bloem veranderden.