Hoofdstuk 18, tekst C: Odysseus en Kirke (versie 2)
'Hermes had me niet alleen een tegengif gegeven, maar ook goede raad hoe ik Kirke moest aanpakken!'
1 Toen ik bij Kirke's huis was gekomen, schreeuwde ik hard,
en de godin hoorde mijn stem. Meteen opende ze de deuren
en spoorde ze me aan naar binnen te gaan. Binnen liet ze me
zitten op een mooie zetel en ze deed drank in een gouden beker;
5 in de drank zat een slecht vergif verborgen. Na de maaltijd
sloeg ze me met haar toverstaf en sprak mij toe: 'Kom, ga nu
naar het varkenshok en ga naast je makkers liggen!'
Ze had dit nu gedaan ... maar ik werd niet betoverd!
Want het kruid van Hermes heeft mij gered.
10 Toen pakte ik mijn zwaard en
ik deed alsof ik haar wilde aanvallen en doden.
De godin werd bang en pakte mijn knieen vast en vroeg:
'Wie en waarvandaan ben je? Ik verwonder jou erg, omdat ik jou niet betoverd heb
met mijn kruiden. Jij bent vast en zeker de listige Odysseus!
15 Want Hermes heeft mij vaak gezegd dat jij ooit hierheen zou komen.
Maar vooruit, held, beklim met mij mijn bed;
want ik verlang om met jou te slapen!'
Ik antwoordde haar: 'Vraag jij mij om goed gezind te zijn aan jou?
Jij hebt niet alleen mijn vrienden varkens gemaakt, maar ook
20 spoor jij mij listig aan met jou te slapen! Jij moet eerst
een grote eed zweren om tegen mij geen slechte list te beramen,
daarna bevrijd jij mijn vrienden.'