Tekst 6.6: Wie is Haemus?
Maar terwijl ik bij mezelf op het meisje kwaad word, gaat Haemus opnieuw binnen en sprak met een iets luidere stem een beetje met haar. En ik stond heel verbijsterd. Want met mijn lange oren kon ik de woorden van het meisje opvangen: "O, m'n lieve Tlepolemus, probeer mij zo snel mogelijk hier vandaan te brengen!" Daarop zei hij: "Moed houden, allerliefste Charis, want alle gemene rovers zal je weldra gevangen zien. Dat beloof ik je. Ik heb immers een slaapwekkend drankje in hun wijn gemengd."
Goede goden! Dus die jongeman was niet Haemus, de leider van de rover, maar Tlepolemus, de verloofde van het meisje zelf, en ik had mij door zowel het meisje als het geheel menselijk geslacht te veroordelen mij als een echte ezel gedragen. Vervolgens bij zijn terugkeer naar zijn kameraden, hield de jongeman niet op met hun bekers te vullen met de slaapverwekkende wijn, totdat ze allen tot de laatste man als dood lagen. Dan knevelde Tlepolemus hen met zeer stevige boeien en hij bracht het meisje dat hij op mijn rug gezet had, haastig naar huis terug.