Tekst 4: Het Capitool.
Categorie: Boek > SPQR > Versie 1
Het Capitool
De burgers van Rome zijn in gevaar.
De Galliërs vallen de burcht van de stad aan.
Op het Capitool zijn Romeinen, een menigte van mannen, vrouwen, jongens ,meisjes.
De soldaten van Rome bewaken de burcht.
Als vijanden naar de burcht proberen te komen, houden de Romeinen hen altijd tegen.
Eindelijk roept de koning van de Galliërs de Galliërs bij zich.
Hij zegt: 'Het is helemaal niet gemakkelijk voor ons om naar de top van het Capitool te komen. De soldaten van de Romeinen houden ons altijd tegen.
Het is beter om in de nacht de berg te beklimmen, terwijl de Romeinen ons niet zien.
' Het is nacht. De Romeinen slapen op het Capitool.
Allen? Niet allen. Een deel van de soldaten is wakker.
Een deel van de soldaten bewaakt de burcht. De Galliërs beklimmen de berg.
De bewakers van de burcht zien hen niet, want het is nacht.
Ze horen hen niet, want de Galliërs naderen in stilte. De honden merken de Galliërs ook niet op, want ze slapen. Hoort wel iemand de vijanden komen?
Beschermt wel iemand de burcht van de stad? Kijk, de ganzen waken!
Het gesnater en geklapwiek van de ganzen maakt de Romeinen wakker.
Zo roepen de ganzen de Romeinen naar de wapens.
Een soldaat met de naam Marcus Manlius tilt meteen de wapens op.
Hij nadert, hij ziet een Galliër al op de burcht! Hij stoot de Galliër met zijn wapen van de burcht weg.
De Galliër valt van de berg.
Na hem valt ook een ander en na hem een ander.
Zo redt Marcus Manlius met hulp van de ganzen het Capitool.
Hij redt Rome.