Tekst 25: fullonia
Stephanus de voller had zijn slaven opdrachten gegeven. Terwijl de slaven de eerste opdrachten
voltooiden, bewaakte de meester de voortgang van het werk. Stephanus zag dat zijn slaven de
kruiken op straat verzamelden en naar de binnenplaats droegen. Hij hoorde dat de slaven de
kruiken vol pis in het bassin van de vollerij goten. Daarna beval hij de slaven om met blote
voeten in het bassin te staan en de kledingstukken te wassen. Tijdens het zeer zware werk
kletsten de slaven voortdurend. De een zei dat hun meester wreed was, een ander voegde eraan
toe dat hij altijd smerige opdrachten gaf. Stephanus hoorde het gesprek van de slaven niet heel
goed, maar begreep dat zijn slaven roddelden over hun meester. Hij schreeuwde: '˜Houd op met
roddelen. Het bevalt mij niet dat jullie roddelen. Als jullie niet ophouden met roddelen, wacht jullie
een zeer zware straf.'™ De slaven wisten dat ze in gevaar waren: vroeger had hun meester slaven wreed verkocht, die hem beledigt hadden met woorden. In stilte wasten de sombere slaven
de kledingstukken. Een slavin kwam binnen, tegen wie Lysander zei: 'Gegroet, Hedone, je ziet'
toch wel dat wij in stilte aan het werk zijn? De meester is vandaag nogal boos.
[21] Plotseling riep Stephanus: ˜Ik heb een stem gehoord! Wie was dat? Wiens stem heb ik
gehoord? Nadat de slaven lange tijd angstig hadden gezwegen, antwoordde Lysander: ˜O,
meester, ik zei ehm¦ ik zei ehm¦™ Hedone voegde snel toe: ˜dat alle slaven in stilte moeten
werken. Want ik had gezien dat Lysander en de overige slaven vandaag te langzaam (of: nogal
langzaam) de kledingstukken wasten.™ Met boze stem zei Stephanus: ˜Jullie moeten beter werken,
zeer nederige slaven. Voor luilakken is hier geen plaats!™ Hedone zei: ˜Natuurlijk werken slaven,
aan wie het niet toegestaan is om te roddelen en ook niet om liederen te zingen, langzamer. U
weet toch wel dat dit overal en altijd gebeurt?™ Stephanus antwoordde: Zeker. Roddel dus maar en
zing liederen, slaven!€ Hij ging naar buiten. Lysander, Hedone en de andere slaven lachten.
Hedone zei: ˜Onze meester is weliswaar rijk, maar heel dom!€