Hoofdstuk 8, tekst A: Taaloefening B
1. geweid aan de god.
2. wij verlangen naar de wijn.
3. hij is verantwoordelijk voor de dood van de koningin.
4. samen met de andere burgers.
5. hij gaat de deur uit.
6. Op het schip
7. Naar de zee
8. zij nemen deel aan het gevecht.
9. daar krijg jij verdriet.
10. na de dood.