Hoofdstuk 31, tekst B
Categorie: Boek > Disco > Boek 2
Seneca groet zijn (vriend) Lucilius. Ik heb met plezier van hen die van jou komen, vernomen dat je op een vriendschappelijke manier met jouw slaven leeft. Dit past bij jouw wijsheid, dit past bij jouw opvoeding. Iemand zal misschien zeggen: 'Het zijn slaven.' Ik zeg: integendeel, het zijn mensen. Het zijn medeslaven. Zijn wij niet allemaal slaaf van een of ander ding? Sommigen zijn slaaf van hun ambitie, anderen van hun begeerte, anderen van hun passie! Bovendien: hij die vandaag als heerser veel slaven bevelen geeft, zou morgen zelf een slaaf kunnen zijn. Zoveel voortreffelijke mannen, (in) de strijd overwonnen, leven nu als slaaf! De een is nu herder, de ander bewaker van een hut. Alleen een wijze is geen slaaf, maar hij is vrij. Daarom is van mij dit voorschrift. Leef zo met lageren, zoals jij wilt dat jouw hogere met jou leeft. Leef mild met je slaaf, ook vriendelijk, en laat die toe in het gesprek en in het plan en in de omgeving. Slaven kunnen je liever liefhebben dan vrezen.