Ode 3,30 Horatius trots
Ik heb een monument voltooid, duurzamer dan brons en hoger dan de koninklijke resten van de piramiden,
dat (antecedent=monument) noch een vernielende regenbui, noch de razende Noordenwind kan verwoesten,
of een ontelbare reeks van jaren en de vlucht van de tijd.
Ik zal niet geheel sterven en een groot deel van mij zal Libitina (metonymie: de dood) ontlopen;
onafgebroken zal ik steeds weer opnieuw in latere roem groeien,
zolang de hogepriester het Capitool zal beklimmen met de zwijgende maagd.
Men zal zeggen dat ik als eerste het Aeolische lied aan Italiaanse maten heb aangepast,
terwijl ik uit lage stand opgeklommen ben,
waar de hevige Aufidus te keer gaat
en waar de Daunus, arm aan water, heeft geheerst over het boerenvolk.
Melpomene (muze van de dichtkunst), aanvaard mijn trots die gezocht wordt in mijn verdiensten
en omkrans voor mij het haar welwillend met Delphisch laurier.