Hoofdstuk 11, tekst 5F: De consul regelt een ontmoeting met Aebutia (39.11, 4-7)
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 De consul stuurde hem weg, nadat hem bevolen was na de derde dag naar hem terug te keren; zelf informeerde hij bij Sulpicia, een voorname vrouw, zijn schoonmoeder, of zij soms een of andere oude vrouw Aebutia van de Aventijn kende. Toen zij geantwoord had dat zij haar als een fatsoenlijke vrouw (en als een vrouw) van oude zede kende, zei hij dat hij een ontmoeting met haar nodig had; zij moest een koerier sturen naar haar, opdat zij zou komen. Toen Aebutia ontboden werd, komt zij naar Sulpicia en de consul brengt een korte tijd later, alsof hij toevallig was langsgekomen, het gesprek op Aubutius,
5 de zoon van haar broer. Bij de vrouw kwamen tranen te voorschijn en zij begon het lot van de jongeman te beklagen, die, beroofd van zijn bezit door wie hij allerminst beroofd had moeten worden, op dat moment bij haar thuis was, eruit gegooid door zijn moeder, omdat de brave jongen - met de genegenheid van de goden - zich niet wilde laten inwijden in, zoals het gerucht ging, aanstootgevende rituelen.