Hoofdstuk 9, tekst A: Het vertrek
1. Veel schepen liggen voor anker bij Aulis:
2. want veel Grieken komen hun heersers te hulp.
3. er zijn ook veel dappere legeraanvoerders aanwezig,
4. en ook veel zeemannen en soldaten.
5. Als eerste gaan Menelaos en Agamemnon
6. en de andere legeraanvoerders aan boord van de schepen.
7. Daarna droegen zij de soldaten op om de wapens te dragen.
8. Allen zijn zeer blij met de expeditie en de wapens.
9. Tenslotte zijn zij allen in de schepen.
10. Na dit hijsen de zeemannen de zeilen.
11. Nu stoppen de goden plotseling de wind.
11. Waarom doen de goden dit?
12. De goden verhinderden de expeditie ,
13. omdat Artemis boos is op de legeraanvoerder Agamemnon;
14. want Agamemnon heeft de godin beledigd.
15. Omdat hij in de jacht een hert, die gewijd is aan de godin, heeft gedood.
16. En zei het volgende:
17.Zelfs jij niet, Artemis, schiet op die manier!
18. Op die manier was Agamemnon zeer gehaat bij de goden!