Hoofdstuk 23, tekst C: Taaloefening C
1. Weet niemand dat de keizer dood is?
2. De Galliërs stuurden enkele gezanten naar Caesar, omdat zij streefden naar vrede.
3. Het volk was blij met het gegeven schouwspel.
4. Ieder werd soms bedrogen door de aanblik van de dingen.
5. Door de begonnen oorlog gingen sommige vrouwen bedroefd weg.
6. Mijn vrouw toonde tien boeken aan mij, die ik niet wilde kopen.
7. Nadat de grote nederlaag verkregen was, was de Romeinse keizer zo bedroefd, dat hij uitriep: 'Varus, geef de legioenen terug!'
8. Terwijl de honden sliepen, probeerde een of andere man mijn huis binnen te komen.
9. Een of andere bode, door de keizer gestuurd, bracht geen brief over.
10. Een of andere door Tiberius gevraagde dokter gaf(/nam) een goed besluit.