Hoofdstuk 4, tekst B: De slang krijgt hulp
1 De slang heeft een helper.
2 Het is een vreselijke helper:
3 want de helper is een grote kreeft.
4 De grote kreeft pakt Herakles vast:
5 hij bijt in zijn scheenbeen.
6 Wat doet Herakles nu?
7 Eerst doodt hij de grote kreeft,
8 daarna roept hij zelf ook een helper:
9 de helper is Iolaos:
10 Iolaos is een vriend.