Hoofdstuk 11, tekst 4I: Door de lex Oppia is er geen rivaliteit meer tussen de vrouwen
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 En ik kan van sommige verlangens zelfs niet de oorzaak of reden begrijpen. Want weliswaar kan het feit dat wat de één is toegestaan, aan jou niet is toegestaan misschien enig natuurlijk of schaamtegevoel of verontwaardiging opwekken, maar als de kleding van allen gelijk is (gemaakt), waarom vreest ieder van jullie dat de kleding bij haar persoonlijk opvalt? De slechtste schaamte is ofwel voor eenvoud, ofwel voor armoede. Maar de wet heeft beide (vormen van schaamte) weggenomen, op het moment dat jullie dat wat niet geoorloofd is te hebben/bezitten, niet
5 hebben/bezitten. ‘Juist deze gelijkschakeling verdraag ik niet,’ zegt die rijke vrouw. ‘Waarom word ik niet, opvallend door goud en purper, opgemerkt? Waarom is de armoede van de andere (vrouwen) onder dit uiterlijk van de wet verborgen, zodat zij de indruk geven dat zij gehad zouden hebben, als het geoorloofd zou zijn, wat zij niet kunnen bezitten?’