Metamorphoses XIV, 362 - 376
Categorie: Boek > Examenboeken > 2014: Ovidius

Geen enkel uitstel, meteen gaat Picus het schijnbeeld van buit, onwetend,
achterna en snel verlaat hij de schuimende rug(gen) van het paard
en ijdele hoop achtervolgend dwaalt hij in het diepe bos.
Zij formuleert gebeden en zegt smekende woorden
en roept onbekende goden aan met een onbekend lied/gebed
waarmee zij gewoon is zowel het gelaat van de bleke Maan te verduisteren
als donkere (regen)wolken als een sluier te trekken voor het hoofd van haar vader.
Ook dan wordt de hemel dichtgetrokken door het gezongen/zingen van het lied
en ademt de grond nevel(s) uit en dolen de metgezellen rond
over onzichtbare paden, en de bewaking van de koning is afwezig.
Plaats en tijd/gelegenheid gekregen hebbend, zei zij "Ach bij uw ogen,
die mij bevangen hebben, en bij deze, zeer mooie (jongen), schoonheid (van jou),
die maakt dat ik een godin een smekeling voor jou ben, zorg voor mijn
vuur en neem als schoon vader de Zon, die alle dingen overziet,
aan, en wijs niet hardvochtig de Titanendochter af, Circe.