Metamorphoses X, 638 - 651
Categorie: Boek > Examenboeken > 2014: Ovidius

Reeds eisen én het volk én de vader de gebruikelijke wedren(nen),
wanneer de nakomeling van Neptunus met ongeruste stem mij
aanroept en zegt "Cyprische godin, ik smeek laat zij ons/mijn waagstuk
bijstaan en laat zij het (liefdes)vuur, dat zij gegeven heeft helpen."
De wind, niet afgunstig, bracht mij de vleiende smeekbede(n) over;
en ik ben bewogen/ontroerd, ik beken het, en van/aan de hulp werd geen lang uitstel gegeven.
Er is een akker, de inboorlingen/autochthone bewoners noemen het met de naam Tamasenum,
het beste van het Cyprische land, dat aan mij de vroegere
oude mannen gewijd hebben en waarvan zij bevolen hebben dat deze als bruidsschat
bij mijn temoel(s) erbij kwam; middenin de akker staat een boom te schitteren/stralen,
goudgeel wat betreft zijn gebladerte, terwijl zijn takken rinkelenmet/door het goudgele goud.
Toevallig vahier komend droeg ik drie met eigen hand geplukte
gouden appels (in mijn hand); en voor niemand zichtbaar behalve voor hemzelf
ging ik naar Hippomenes toe en onderwees (hem), welk gebruik/nut/voordeel in die (appels) was.