Kijk, zoals een snel schip met een aan de voorkant vastgemaakte stromram
de wateren doorklieft voortgedreven door de zwetende spieren van jongemannen,
zo (doorklieft) het wilde die (de wateren) door met een stoot van zijn borst de golven uiteen te drijven.
Het was zoveel verwijderd van de klip(pen), als een Balearische slinger
de lucht ertussen kan overbruggen met het geslingerde lood,
toen plotseling de jongeman door zich af te zetten van de aarde
steil (omhoog) naar de wolken wegging. Zodra als op de oppervlakte van de zee
de schaduw van de man gezien werd, ging het wilde dier als een razende tekeer tgen de geziene schaduw;
zoals de vogel van Iuppiter, wanneer hij op het lege veld een slang heeft gezien,
die zijn blauwgrijze rug(gen) aan Phoebus aanbiedt,
(die slang) van achteren aanvalt, en opdat die zijn woeste bek niet omdraait,
zijn begerige klauwen in de geschubde nek(ken) hecht,
zo sprong hij, in een snelle vlucht steil naar beneden schietend door de lucht
op de rug(gen) van het wilde dier en in de rechterschouder van het briesende (wilde dier)
stootte de afstammeling van Inachos zijn ijzer/zwaard tot aan de kromme weerhaak.
Door de ernstige wond gekwetst verhief het (wilde dier) zich nu eens (hoog) oprijzend
in de lucht, dan weer het zich in de wateren, dan weer draaide het op de wijze van
een woest wild zwijn, dat (lv) een menigte rondom blaffende honden angst aanjaagt;
hij (Perseus) ontvlucht de begerige beten met zijn snelle vleugels,
en waar het (openstaat/kwetsbaar is treft hij nu eens de rug(gen) van boven bezaaid met holle schubben,
dan weer de ribben van de flanken, dan weer daar, waar de zeer dunne staart
ophoudt en overgaat in een vis, (treft hij) met zijn kromzwaard.