Metamophoses IV, 91 – 104
De afspraken vallen in de smaak; en het (zon)licht, dat maar traag scheen te wijken
zinkt in de wateren, en uit dezelfde wateren komt de nacht (tevoorschijn):
slim gaat door de duisternis na het openen van de deur Thisbe
naar buiten en blijft onopgemerkt voor haar ouders, en met het gezicht bedekt
komt zij aan bij de grafheuvel en gaat zitten onder de afgesproken boom:
vermetel maakte de liefde (haar). kijk daar komt een leeuwin
haar schuimende kaken besmeurd met het verse bloed van runderen
om haar dorst te lessen met het water van de naburige bron;
haar zag van verre bij de stralen van de maan de Babylonische Thisbe
en met angstige voet vluchtte zij een donkere grot in,
en terwijl zij vluchtte, liet zij de sluier achter die van de rug gegleden was.
Wanneer de woeste leeuwin haar dorst gelest heeft met veel water,
verscheurde zij, terwijl zij terugkeert naar de bossen, de toevallig zonder haarzelf gevonden
dunne sluier met haar bebloede bek.