Hoofdstuk 11, tekst 3H: Militaire successen van Coriolanus
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
1 Tot aanvoerders voor deze oorlog, op voorstel van alle volkeren, zijn Attius Tullius en Gnaeus Marcius gekozen, de Romeinse balling, op wie men heel wat meer hoop liet rusten.
En hij bedroog hen volstrekt niet in deze hoop, zodat het gemakkelijk zichtbaar werd dat de Romeinse macht meer berustte op zijn aanvoerders dan op zijn leger. Vertrokken naar Circeii, verdreef hij eerst vandaar de Romeinse kolonisten en gaf deze stad, bevrijd, over aan de Volsci; hij veroverde Satricum, Longula, Polusca en Corioli, 5 door de Romeinen pas veroverde plaatsen.
Daarna nam hij Lavinium in bezit; daarna overgestoken naar de Latijnse weg over zijwegen, heeft hij toen vervolgens Corbio, Vitellia, Trebium, Labici en Pedum ingenomen.
Tenslotte voert hij zijn troepen van Pedum naar de stad (Rome); en nadat hij bij de gracht van Cluilius, vijf mijl van de stad, zijn kamp heeft opgeslagen, verwoest hij daarna het Romeinse land, nadat hij temidden van de plunderaars wachters heeft gestuurd, die ervoor moesten zorgen dat de akkers van de patriciƫrs ongeplunderd bleven: hetzij meer uit vijandigheid jegens het volk, hetzij opdat er op grond daarvan ruzie tussen de senatoren en het volk zou ontstaan.
10 En deze zou zeker ontstaan zijn, zozeer hitsten de volkstribunen het reeds uit zichzelf strijdlustige volk op door beschuldigingen te uiten jegens de voornaamsten van de staat; maar angst voor gevaar van buitenaf, de grootste band van eendracht, hoe argwanend en vijandig ze onderling ook waren, verbond de gemoederen.