Hoofdstuk 11, tekst B (versie 1)
Categorie: Boek > Disco > Boek 1
1. Zodra hij de schim van Dido herkende, begon Aeneas te huilen en zei:
2. 'Lieve Dido, ik ben het, Aeneas, de leider van de Trojanen.
3. Waarom zie ik jou tussen de schimmen? Ik was toch niet de reden van jouw dood?
4. Heb jij jezelf gedood, nadat ik wegvoer met de schepen vanaf Afrika
5. Geloof mij, koningin: Tegen mijn zin heb ik jou verlaten!
6. Toen dwong het lot mij jouw stad achter te laten en Italië te zoeken.
7. Nooit heb ik jou willen kwetsen. Altijd heb ik de naam Dido in mijn herinnering vastgehouden.'
8. Maar Dido wendde haar ogen af en zweeg.
9. Vijandig stond zij, als een harde rots, en zij bewoog zich niet.
10. Toen wendde zij zich uit de ogen van Aeneas en vluchtte weg naar het myrtebos.
11. Aeneas riep uit: 'Dido, waarom vlucht je weg?
12. Vlucht je voor mij? Blijf staan, ik smeek je.'
13. Dido reageerde echter niet en bleef ook niet staan, In het myrtebos verborg zij zich, waar haar echtgenoot Sychaeus haar liefdevol opving.