Hoofdstuk 5, tekst C
Romulus en Remus verlangen om met vrienden een stad te stichten. Zij willen wonen waar ze te vondeling zijn gelegd en grootgebracht. Zij laten opa Numitor en moeder Silvia achter. Zij zoeken een geschikte plaats. Nu beginnen ze allen te bouwen, maar de broers zijn geen vrienden meer. Romulus verlangt de eerste te zijn. Remus wilt niet de tweede zijn; elk van beide verlangt de stad naar zichzelf te noemen. Elk van beide willen de koning zijn. Rondom de hele stad maakt Romulus een muur, maar de muur is nog niet hoog. Dan lacht Remus Romulus uit en springt over de nieuwe muur. Door deze daad maakt hij Romulus bang. Romulus is erg boos. Hij doodt Remus en zegt: ' Zo zal ieder vergaan die over mijn wal springt ' Zo is Romulus alleen de koning en noemt de stad Rome. Deze naam zal onsterflijk zijn.