Tekst 4.1 Aeneas, een immigrant
Categorie: Boek > Tolle lege > Boek 1
Nadat de Grieken Troje hadden ingenomen, vluchtte Aeneas uit zijn huis,
om een nieuwe stad in Italia te stichten.
Toen hij naar Latium was gekomen en de Trojanen daar buit uit de akkers haalden,
zijn koning Latinus en de autochtonen die toen die plaatsen vasthielden,
vanuit de stad en de akkers te hoop gelopen.
Latinus kwam naar voren en riep de leider van de vreemdelingen naar een samenspraak.
Aeneas zei:
‘Wij zijn Trojanen. Ik ben Aeneas, de zoon van Anchises en de godin Venus.
Na de brand van Troje zijn wij van huis vertrokken en wij zoeken een nieuwe zitplaats.’
Latinus prees de adel van het volk en van de man
en samen met hem verbond hij zijn rechterarm als bewijs van vriendschap.
Daarna werd een verdrag gesloten tussen de leiders, tussen de legers is een begroeting gemaakt.
Aeneas was bij Latinus in gastvrijheid.
Latinus voegde een huiselijk verdrag toe aan het openbare verdrag:
zijn dochter Lavinia gaf hij ter huwelijk aan Aeneas.
De Trojanen stichtten een versterkte stad, die Aeneas vanwege/naar de naam van zijn echtgenote Lavinium heeft genoemd.
Na korte tijd is een zoon geboren uit het nieuwe huwelijk,
die de ouders Ascanius noemden.