Hoofdstuk 10, tekst B: taaloefening B
1. De maaltijd interesseert Patroklos.
2. Achilles gaat dichtbij de zee zitten.
3. De mensen zijn blij om de goede wijn.
4. Zeemannen, vaar niet naar het eiland.
5. Maak je geen zorgen om haar leven.
6. Bodes, meld de soldaten de waarheid.
7. Vertrouw mij zijn woorden, vreemdeling.
8. Legei; vriend, ben bereid de vreemdelingen te helpen.
9. De soldaten hebben veel verdriet aan zijn dood.
10. Kinderen, luistert altijd naar de zeer goede vriend.