Hoofdstuk 8, tekst 2: Musje van mijn meisje
Het musje, de lieveling van mijn meisje, die zij gewoon was mee te spelen, die zij gewoon was vast te houden op haar schoot, aan wie zij gewoon was het topje van haar vinger te geven terwijl hij ernaar pikte en bij wie zij gewoon was scherpe beten uit te lokken, gebruikte zij, wanneer mijn stralende geliefde zin heeft om een of andere lief grapje uit te halen, namelijk als vertroostinkje voor haar verdriet, geloof ik, zodat dan mijn zware hartstocht tot rust komt: Kon ik maar met jou spelen zoals zijzelf en de droevige zorgen van mijn ziel optillen!