Hoofdstuk14, tekst C: taaloefeningen ABC
A.:
1. Zij hoorden dat de overwinnaars de ongelukkige bodes gedood hadden.
2. Zij horen dat de bewakers alleen de jongeman gedood hebben.
3. Hij berichtte dat de weldaad van de koning zijn vrouw erg had verward.
4. Hij zegt dat hij het opvallende standbeeld heeft gezien.
B:
1. De soldaten zeiden dat ze de honger niet verdroegen.
2. Ik zeg dat ik een zeer grote prijs vraag.
3. De slaaf zei dat hij geschenken droeg.
4. Jij zegt dat je een Romeinse bent.
C:
1. Het is aan jullie toegestaan naar het huis van onze vader te gaan.
2. Hij bevestigde dat de oorlog door hem was voorbereid.
3. Zij weten dat zij het goud van ons kunnen aannemen.
4. Zij willen dat ik bij moeder blijf, en jij bij vader.
5. Wijze mensen weten dat liefde alles overwint.