Hoofdstuk 1, tekst 3E: Het einde van de overstroming
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 3
God dacht echter aan Noach en alle levende wezens en alle lastdieren, die met hem waren in de ark, hij stuurde wind over de aarde en de wateren verminderden. En de bronnen werden van de afgrond gesloten en de watervallen in de hemel en de regbuien uit de hemel werden opgehouden. En de wateren vloeiden weg vanaf de aarde, gaande en teruggaande; en zij begonnen minder te worden na 150 dagen. En de ark kwam te rusten in de 7e maand, op de 27e dag van de maan, op de bergen van Armeniƫ.(Aratberg)En de wateren gingen werkelijk en zij zakten ononderbroken tot de 10e maand; immers in de 10e maand, op de 1e dag, verschenen de toppen van de berg. Veertig dagen waren voorbij gegaan en terwijl Noach het venster van de ark opende, dat hij gemaakt had, stuurde hij een raaf weg; die wegging en niet terugkeerde, totdat de wateren op aarde waren opgedroogd. Hij zond ook een duif weg na hem, zodat hij zag, of de wateren op het oppervlakte van de aarde waren afgenomen. Toen zij niet had gevonden, een plaats waar haar voet konrusten, is zij terug gekeerd naar hem in de ark (immers de wateren waren boven de gehele aarde) en hij strekte zijn hand uit en nadat hij haar gegrepen had droeg hij haar naar binnen in de ark. Nadat hij echter nog 7 andere dagen had afgewacht, zond hij de duif weer weg uit de ark. Maar deze kwam tegen de avond bij hem terwijl zij een olijftak met groene blaadjes in haar mond droeg. Dus Noach begreep dat de wateren boven de aarde waren gezakt. En hij wachtte niettemin 7 andere dagen en hij zond de duif, die niet meer bij hem is teruggekeerd. In het jaar 601, in de eerste maand, op de 1e dag van de maand, zijn de wateren boven de aarde verminderd. En nadat Noach het dak van de ark opende keek hij en zag dat het oppervlak van de aarde helemaal was opgedroogd. in de 2e maand, op de 27 e dag van de maand is de aarde droog geworden.