Hoofdstuk 26, tekst C
Categorie: Boek > Vivat Roma > Boek 2
Knarsetandend en bijna huilend hoorde Hannibal de woorden van de afgezanten aan. Zo vol van verlangen om te overwinnen was hij.
Niet meer in het geheim, zei hij, maar openlijk roepen ze mij terug, die door te verbieden versterking en graan te zenden mij al eerder probeerden terug te halen. Dus heeft niet het Romeinse volk, zo vaak afgeslacht en verjaagd, Hannibal overwonnen, maar de Carthaagse senaat door mij terug te roepen.
Vervolgens zette hij de kern van het leger over naar Afrika.
Zelden heeft iemand zijn vaderland zo bedroeft verlaten, als Hannibal uit het land van zijn vijanden wegging. Vaak keek hij om naar de kusten van Italië, waarbij hij goden en mensen ervan beschuldigde, dat hij zijn soldaten niet bebloed en wel onmiddellijk na de overwinning bij Cannae na Rome had geleid’, dat Scipio die als consul de Carthaagse vijand in Italië niet eens gezien had, het gewaagd had naar C te gaan; dat hij zelf, nadat hij honderdduizenden gewapenden in Italië had afgeslacht, oud geworden was, door steden van bondgenoten van Romeinen te belegeren.
Terwijl hij deze beschuldigingen uitte, is hem het langdurige bezit van Italië ontnomen.