Hoofdstuk 19, tekst B
Categorie: Boek > Vivat Roma > Boek 2
Juichend naderden de Romeinen de poorten van de stad. Als eerste gaat Horatius, een 3-dubbele wapenbuit dragend. Voor de poort wacht Horatia, die verloofd was met een van de Curiatii, hem op. Ach, over de schouders van haar broer herkent ze de kleding van haar verloofde, die ze zelf gemaakt had. Ze maakt haar haren los en roept huilend de naam van haar verloofde uit. Het hart van de woeste broer wordt bewogen door de tranen van zijn zuster. In woede ontstoken, trekt de jongen zijn zwaard, en doorboort het meisje zeggend: "Ga heen naar je verloofde, jij die je noch bekommert om je gestorven broers, noch om het vaderland. Zo moge het iedere Romeinse vrouw vergaan die rouwt om een gestorven vijand." De Romeinen, die door deze misdaad zeer bewogen waren, twijfelden. Wat moeten ze doen? Horatius, die even te voren door allen geprezen was, werd voor het gerecht gesleept. Tijdens het proces verdedigde de vader van Horatius de zaak van zijn zoon. Hij was van mening dat zijn dochter terecht gedood was. Huilend zei de oude man: "Twee zonen van mij zijn al door vijanden gedood. Ook mijn dochter is gestorven. Wilt niet, Romeinen, mij van al mijn kinderen beroven. Spaar mijn laatste zoon!" Het volk, dat zeer bewogen was door de woorden van de vader, verdroeg de tranen van de vader niet. Dus werd Horatius door het volk vrijgesproken.