Hoofdstuk 10, tekst B (versie 2)
1. Achilles ziet de boden en zegt:
2. 'Gegroet, vrienden, want jullie zijn mij zeer geliefd. Ga hier zitten!'
3. Daarna kijkt hij naar Patroklos en zegt:
4. 'Vooruit, Patroklos. Geef hen wijn en eten.'
5. Na de maaltijd zegt Odysseus: 'Ook jij gegroet, Achilles.
6. De maaltijd is lekker! Toch interesseert mij niet de maaltijd,
7. maar iets anders: De rampen van de Grieken!
8. Want de Trojanen zijn al dicht bij het legerkamp
9. en staan op het punt de schepen in brand te steken. Zeer geliefde Achilles,
10. wees niet meer onbuigzaam maar heb medelijden met je vrienden.
11. Want Agamemnon is bereid het meisje Briseïs weg te sturen,
12. en vele mooie geschenken te sturen!'
13. Achilles luistert naar de woorden en zegt:
14. 'Spreek niet,mijn vrienden, over geschenken! De geschenken zijn gehaat!
15. Jullie moeten geen dwazen zijn, want jullie kunnen mij niet overtuigen!
16. Zelfs niet Agamemnon!
17. De strijd interesseert mij niet meer, maar de terugkeer naar huis.
18. Want Thetis, mijn moeder, heeft dit voorspeld:
19. Als jij, Achilles, naar huis komt, is jouw leven lang:
20. als je blijft en rondom Troje oorlog voert, sterf je jong.
21. Dus nu bevalt mij de terugkeer naar huis en het lange leven.
22. jullie moeten nu weggaan en dit aan Agamemnon berichten.'