Hoofdstuk 13, tekst C
Ajax, de sterkste van alle Grieken, zat in de tent en huilde erg; want grote schaamte hield hem in zijn macht, omdat hij schapen doodde in plaats van leiders. ‘Waarom doodde ik schapen, maar niet alle leiders? Ik was de wapens waardig, ik ben niet zwakker dan Odysseus!’ Tekmessa, de meest geliefde slavin van Ajax, ging de tent binnen en keek de man aan. Ze zegt dit: ‘Ajax, wat doe jij? Waarom huil je eigenlijk? Zo kwel je jezelf alleen maar meer!’ Maar Ajax weende en zei niets. Plotseling pakt de held zijn zwaard en zet het vast in de grond; Tekmessa riep uit; ‘Doe geen slechte daad, Ajax! Jij bent voor mij de liefste en beste. Doe dit dus niet, want je bent niet bij je verstand.’ De slavin snelde toe, maar het was al te laat. Want Ajax werpt zichzelf in het zwaard. Zo sterft de grote held, de beste na Achilles, sterker dan alle andere Grieken.