Hoofdstuk 28, startblok
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 3
Jupiter dacht na: ‘Als Discordia naar de Olympus zal zijn gekomen, zal ze alles in verwarring brengen. Als ik haar niet zal hebben uitgenodigd, zal ze woedend zijn.’ Uiteindelijk besloot hij om haar niet uit te nodigen. Maar Discordia dacht: ‘Ik ben niet op de Olympus uitgenodigd, maar toch zal ik er naar toe gaan. Zodra allen zullen zijn samengekomen, zal ik de eetzaal binnengaan. Als ik niet toegelaten zal zijn, zal ik vanaf de ingang een gouden appel in hun midden gooien.

De bewakers hielden de godin, terwijl ze op het punt stond om binnen te komen, tegen. Zij gooide de gouden appel naar het midden terwijl ze zei: mogen de mooiste van de godinnen deze gouden appel ontvangen. Welke godinnen, denkend dat ze de mooiste waren, waren van plan de appel op te eisen voor zichzelf. Maar de goden, grote onenigheid verwachtend, hoorde Jupiter deze woorden zeggend:’Juist dit verwachtte ik.’