Hoofdstuk 23, tekst A: De dobbelsteen is geworpen!
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 1
Caesar, terwijl hij terugkeerde uit Gallië als winnaar, eiste een tweede consulaat. Maar hij werd bevolen om terug te keren naar de stad zonder legermacht. Hij houdt een vergadering van soldaten die verontwaardigd is over dit. Hij heeft gezegd terwijl hij alle onrechten van de vijanden jegens hem ter sprake bracht:”Jullie, die mij gehoorzamen, hebben de meest gunstige gevechten gedaan en alle Galliërs en Germanen tot vrede gebracht. Nu vraag ik dit ene aan jullie: verdedigt mijn eer en aanzien tegen de vijanden”. Luidroepend zeiden de soldaten dat zij bereid waren het onrecht van hun opperbevelhebber te verdedigen. Daarna heeft Caesar in het geheim legerafdelingen vooruit gestuurd opdat geen achterdocht werd opgewekt. Ook was hij bij een openbaar schouwspel en gaf zich aan een talrijk diner. Na zonsondergang werden muildieren uit de dichtstbijzijnde bakkerij aan een wagen gebonden en Caesar begint samen met weinig makkers de geheime reis. Toen was hij door gedoofde lichten verdwaald, vond hij eindelijk een gids terwijl hij lang ronddwaalde en hij kwam aan bij het licht van zijn legerafdelingen. Die waren bij de rivier de Rubico, die het einde van die provincie was. Terwijl hij even bleef staan en de hele zaak overdacht, zei hij tegen zijn vrienden:”Ook nu kunnen we nog terugkeren. Als we dit bruggetje oversteken, dan wacht ons oorlog.” Aan Caesar, die twijfelde tussen oorlog en vrede is een dergelijk voorteken gedaan. Een of andere spookverschijning met een uitzonderlijke grootte en schoonheid, dichtbij zittend, verscheen plotseling blazend op een fluit. Op het gezang rennen de meeste soldaten uit hun wachtposten bijeen en onder hen waren ook trompetters. De verschijning sprong naar de rivier, terwijl ze een trompet roofde van één en ging terwijl ze een signaal blies naar de andere oever, waarheen de voortekens van de Goden, en de onrechten van de vijanden roepen. De dobbelsteen is geworpen!