Exercitium 54: oef. 66
1. Laten wij zijn bewonderenswaardige daden niet vergeten.
2. De dapperheid van de soldaten moest worden bewonderd. Of was bewonderenswaardig.
3. Er moeten nog veel dingen door ons worden gedaan.
4. Er moet niet worden gedraald, maar gedaan.
5. Deze tempel zal moeten worden afgebroken.
6. Deze voorwaarden zullen, hoewel ze zwaar zijn, door jullie moeten worden aangenomen.
7. Er moet door jou nu worden gesproken en niet gezwegen.
8. Het aantal schepen moest worden vergroot.
9. Morgen zal door ons moeten worden vertrokken. Dus zullen wij moeten vertrekken.
10. Er moet door ons snel naar de kust worden gegaan, opdat ons kleine schip niet wordt gebroken door het geweld van de golven.
11. Er moet altijd bij het begin worden begonnen.
12. Het moet met moeite worden geloofd > het is nauwelijks te geloven dat hij deze dingen heeft gezegd.
13. Wij zullen doen wat gedaan zal moeten worden.
14. De kunst van het onderwijzen moet worden geleerd.
1.5 Deze gelegenheid om te vluchten moet door ons zonder dralen worden gebruikt.
16. Moeten wij al deze dingen verdragen en tolereren?
17. Stel niet uit tot de volgende dag, wat vandaag door jou moet worden gedaan.
18. Cato placht in de senaat aan het einde van zijn redevoeringen te zeggen: overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden.