Exercitium 48: Hyginus
Toen op Siciliƫ Dionysius uiterst wrede tiran was en zijn eigen burgers doodmaakte met folteringen, wilde Moerus de tiran doden. Maar toen de lijfwachten hem onder de wapens hadden betrapt, brachten zij hem naar de vorst over. En toen hij was ondervraagd, antwoordde hij, en ontkende hij niet, dat hij de vorst had willen doden. En de koning beval hem aan het kruis te nagelen. Maar Moerus vroeg van hem een verlof van drie dagen om zijn zus uit te huwelijken; hij gaf de tiran zijn (eigen) vriend Selinuntius, die er garant voor moest staan dat hij op de derde dag zou komen. En de vorst kende hem het verlof toe; tot Selinuntius zei hij dat deze dezelfde straf zou ondergaan, tenzij Moerus op tijd zou zijn gekomen.
Toen Moerus terugkeerde na het uithuwelijken van zijn zuster, groeide de rivier door regenbuien zo, dat hij noch overgestoken, noch overgezwommen kon worden. En Moerus ging bij de oever ervan zitten en begon te huilen, omdat hij vreesde, dat zijn vriend in zijn plaats zou sterven. Welnu, toen de vorst hierom beval om Selinuntius aan het kruis te slaan, omdat het reeds het 6e uur van de 3e dag was en Moerus niet kwam, antwoordde Selinuntius hem dat de dag nog niet voorbij was gegaan. En toen het reeds het 9e uur was, beval de vorst Selinuntius naar het kruis te brengen. Maar toen hij werd gebracht, kwam Moerus eraan, nadat hij uiteindelijk met moeite de rivier had overwonnen, en riep van verre: hou op, beul, ik ben er. En dit feit werd de vorst bericht. De vorst beval hen naar hem toe te brengen en vroeg hen, om hem in vriendschap op te nemen, en liet Moerus zijn leven.