Exercitium 46: oef. 59
1. Och hadden wij de vredesvoorwaarden maar niet versmaad! Want als wij ze hadden aangenomen, zouden wij nu in vrede leven.
2. Er zijn boden gezonden, die de nederlaag van het leger en de dood van de consul aan de senaat moesten berichten.
3. Zij hadden gezorgd, dat niemand (niet iemand) iets kon zien.
4. Wij waren bang, dat wij bij het aanbreken van de dag door de vijanden zouden worden overweldigd; daarom hebbben wij ’s nachts het kamp opgebroken.
5. Ik zou zijn gevallen, als jij me niet had tegengehouden.
6. De aanvoeder sloeg zo snel op de vlucht, dat men dacht dat hij de dreigende nederlaag had voorzien.
7. De krijgsgevangenen zijn, toen zij hun belofte hadden gebroken, in de gevangenis opgesloten.
8. Toen de consuls hadden bericht over de toestand van de staat, vreesden de senatoren een revolutie.
9. Hoewel ik liever met jou was gegaan, was ik, verhinderd door een of andere zaak, toch thuis gebleven.
10. Wanneer de staat een of ander kwaad overkomt, pleegt het Romeinse volk de hulp van de onsterfelijke goden in te roepen.
11. de consul daalde met al zijn troepen af naar de slaglinie; de ruiterij stelde hij op de vleugels op, de legioensoldaten in het midden.
12. ik ben blij dat jullie zijn gekomen. Was jullie vader ook maar gekomen.
13. Ik wens, dat je me de waarheid vertelt. Ik hoop niet dat ik door jou ontboden ben om verzinsels (van jou) te horen.
14. Ze hadden gezorgd, dat de poorten voor ons bij onze aankomst geopend waren, zodat /opdat wij meteen naar binnen konden gaan.
15. Een of andere man, van wie ik weet dat hij de waarheid zegt, heeft mij verteld, dat jij aan iedereen deze zaak vertelt, over welke het je toch ten strengste bevolen is te zwijgen (hoewel je ten strengste bevolen is daarover te zwijgen)
16. Xerxes, koning van de Perzen, heeft een brug over de Hellespont gebouwd, om daarmee zijn troepen vanuit Azië naar Europa over te zetten.
17. Hij had je bijgestaan, als hij had gekund. Hij is fors droef dat hij het niet heeft gekund.
18. Ik zou jullie bijstaan, als ik kon.
19. Ik zal je bijstaan, als ik zal kunnen.
20. Wij hadden de vijanden op de vlucht kunnen jagen, als het leger van de andere consul ons had bijgestaan. Maar een bode, door de senaat gezonden, heeft ons verteld dat hij de pronvincie niet kon verlaten om ons te hulp te snellen; dat hijzelf ook in gevaar was. Dus zijn beide consuls op dezelfde dag door dezelfde vijanden verslagen.