Exercitium 42: ES de P
Er zullen je lakens worden gegeven die vies, stinkend en gescheurd zijn en waarin heel pas geleden pestlijders zijn gestorven. Je zult nooit alleen slapen. Als metgezel zal je een schurftlijder worden toegevoegd, die zich de hele nacht zal krabben, een ander zal hoesten, weer een ander zal je bestoken met zijn stinkende adem. Soms zal er zelfs een melaatse bij je liggen. De een is koud en trekt de dekens naar zich toe, de ander, heet van de koorts, gooit iedere bedekking boven op je.
Vaak wordt er geslapen in een gemeenschappelijke ruimte/samen, waar er wel tien zijn of twintig, waar de een snurkt, de ander winden laat. Nooit is er stilte voor middernacht. Er komen zatlappen, ze kletsen, vechten en slaan elkaar. Vaak zijn je kamers bij de stallen en hoor je paarden die briesen of zichzelf of elkaar bijten. In de herbergen zijn veel vreemdelingen, veel onbekenden, en het leven van hovelingen wordt heel vaak in publieke herbergen geƫindigd, waar dieven zijn en sluipmoordenaars. Want ook de dieven zelf zullen in je slaapkamer slapen en midden in de nacht opslaan en zelfs de dingen die onder je liggen wegrukken.