Exercitium 51: oef. 63
Categorie: Boek > Tirocinium Latinum
1. Nooit, beste vrienden, zullen wij vergeten wat jullie voor ons hebben gedaan.
2. Caesar had de ruiterij bevolen hem snel te volgen.
3. Ze hebben alles beproefd, maar hebben hen niet kunnen overhalen om met hen(zelf) te vertrekken.
4. Als je zijn hulp zult hebben gebruikt, zul je krijgen wat je wilt.
5. Toen Cicero was begonnen te spreken, zwegen alle senatoren.
6. Hij is bij zonsopgang uit huis gegaan, ’s nachts pas teruggekeerd.
7. De soldaten verbaasden zich erover dat de aanvoerder, hoewel de zon al was opgekomen, toch nog niet het teken tot de strijd gaf.
8. Men gelooft dat een uit de lucht gevallen ster (het uit de lucht vallen van een ster) een gelukkig teken is.
9. Vervul je taak goed; vergeet niet wat je is opgedragen.
10. Och klaagde je maar niet altijd over de fouten van anderen; het zou beter zijn, als je inzag dat zelfs jijzelf niet zonder fouten bent.
11. Ik zou alles ondergaan als de vrijheid aan het vaderland kon worden teruggegeven.
12. Volg me en zwijg; zo zullen we namelijk heimelijk, terwijl niemand het ziet, naar binnen gaan.
13. De aanvoerder was bang, dat de vijanden de volgende dag de vesting zouden bemachtigen.
14. Laten wij er met uiterste krachtsinspanningen naar streven, dat zij ons niet volgen terwijl wij deze tocht maken.
15. Wanneer jullie ons helpen zullen wij het onrecht, dat wij te verstouwen hebben gekregen, wreken.
16. De volgende dag zijn de Galliërs begonnen ons met heel groot geweld aan te vallen.
17. Het is de consuls door de senaat bevolen om de provincies onder elkaar te verdelen.
18. Ooit heb je mijn hulp gebruikt; omwille hiervan bid ik je dat je mij niet nu in de steek laat, nu ik jouw hulp vraag.
19. Het heil van de burgerij steunt op de eendracht der burgers.
20. Ga de tempel binnen en bid de goden, dat zij ons niet in de steek laten.
21. Men zegt dat hij deze titel omwille van de eer heeft gekregen.
22. Wanneer zullen jullie vertrekken?