hoofdstuk 24, toets (versie 1)
Categorie: Boek > Disco > Boek 2
Caesar zag, zodra hij bij de kust van Brittannië aankwam met zijn schip, de bewapende troepen van de vijand op de heuvels geplaatst. Daarnaast wilde hij graag ze vermoorden.
Dus beval hij de schepen op een andere plaats positie te kiezen.
Daar beval hij de soldaten van de schepen af te springen en met de vijanden te vechten.
De soldaten, gebukt onder de zware last van de wapens, konden dit bevel echter niet meteen gehoorzamen.
Toen riep die soldaat, die de adelaar van het 10e legioen droeg, uit met luide stem: "Spring naar beneden, strijdmakkers, als jullie de adelaar aan de vijanden niet willen verraden.
Ik zal tenminste mijn plicht vervuld hebben aan de staat en de veldheren.
Nadat hij dit geroepen had, wierp hij zich uit het schip en begon hij de adelaar naar de vijand te brengen.
Toen, terwijl zij dit zagen, sprongen de onzen allemaal van de schepen en naderden de vijanden.
Een felle strijd ontstond, waarin velen van de onzen gedood zijn.