Exercitium 29: oef. 30
1. Ik ben niet onbekend met de oorzaak hiervan.
2. Aan de overkant van gindse rivier was een groot bos.
3. Die strengheid van jou is je van geen enkel voordeel geweest.
4. Wat heeft de senaat over deze zaak geoordeeld?
5. Met die woorden hebben jullie mij überhaupt niet overtuigd.
6. Vanwege deze verzen is Ovidius de dichter door keizer Augustus ernstig gestraft.
7. Wij hebben geweigerd aan deze uiterst schandelijke opdrachten te gehoorzamen.
8. Geef mij dat boek, jngen.
9. De dapperheid van deze vrouwen was veel groter dan (die) van gindse mannen.
10. Dit (het volgende) zeg ik je: die man is volkomen onbetrouwbaar. Als je hem je geld zult hebben toevertrouwd, zul je het kwijtraken.
11. Nadat zij dat hadden gezien, hebben zij gelachen.
12. Deze mannen waren veel dapperder dan wij en hebben ons daarom geheel getemd.
13. Wij waren allen doodsbang door deze onverwachte aanval.
14. Jullie zullen hem niet kunnen overreden. Hij zal jullie immers niet vertrouwen.