Tekst: Midas (Ars Legendi)
Categorie: Auteur > Ovidius
Midas:

Voor wat hoort wat:
Bachus maakte voor Midas een aangename, maar nutteloze keuze van het geschenk om te wensen, want hij was blij omdat hij zijn pleegvader had teruggekregen. Deze, wat te verwachten was, zou het geschenk slecht gebruiken, zei: "Zorg ervoor al wat mijn lichaam aanraakt, opdat in okergeel goud verandert!" Hij stemde in met de wens en hij vervulde de wens, die hem zou schaden en Bachus betreurde dat hij niets beters vroeg.

De proef op de som:
Vrolijk ging hij weg en de ... held was blij met de ramp en stelt hij de betrouwbaarheid van de belofte op de proef door de dingen elk afzonderlijk aan te raken en hij gelooft zichzelf nauwelijks hij trekt een stok groen door het gebladerte ; de stok (1) wordt goud; hij heft een rotsblok (2) op van de grond: het rotsblok werd ook bleek van het goud; Ook raakte hij een aardkluit (3) aan: door de kracht van de aanraking werd de aardkluit een massa goud.
Hij plukte aren van droog graan (4) : de oogst was goud; Hij nam een geplukte appel (5) van een boom; je zou menen dat de Hesperiden hem gegeven hadden. Als hij zijn vingers naar een hoge deurpost (6) bewoog, schenen de deurposten te schitteren. Telkens wanneer hij zijn handpalmen waste met zuiver water (7), kon hij door zijn handpalmen Danaƫ verleiden.

De ontnuchtering:
Nauwelijks vat hij zelf met de geest zijn eigen verwachtingen, terwijl hij zich alles van goud voorstelt. Voor de blije dekten de bedienden tafels rijkelijk beladen met feestmaal en het ontbrak niet aan brood (=geroosterd graan): maar dan hetzij met zijn rechterhand het graan (= de geschenken van Ceres) aanraakt, wordt het graan hard; hetzij hij zich klaarmaakt om het feestmaal met zijn begerige tanden aan stukken te scheuren, terwijl hij zijn tanden beweegt, omsluit een metalen laag het feestmaal; nadat hij hij met zijn het had aangeraakt, vermengde hij wijn met zuiver water, je had kunnen zien het vloeibare goud zien stromen uit zijn open mond. Overdonderd door de nieuwheid van de ramp en hij wenste rijke ellendige rijkdom te ontvluchten, die hij zo-even had gewenst en hij haatte het.
De dorst verschroeide zijn uitdrogende keel en verdiend werd hij gefolterd door het gehate goud. Met zijn hand naar de hemel en terwijl hij zijn schitterende armen ophief, zei hij: "We hebben fouten gemaakt, maar heb medelijden, ik smeek je. Ontruk me deze prachtige voorkomende ramp!"