Hoofdstuk 28, tekst A
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 2
Anicetus was bereid deze zeer gruwelijke misdaad te begaan. Hij omgaf de villa van Agrippina met soldaten. Nadat de deur was opengebroken, duwde hij de tegemoetkomende slaven weg, totdat hij bij de slaapkamer aankwam. Daar waren nog enkele slaven aanwezig, nadat hij de overigen door angst op de vlucht had gejaagd. In de slaapkamer was een zwak licht, en één van de slavinnen.
Agrippina was meer en meer bang, omdat er nog niemand van de kant van haar zoon kwam. Terwijl haar slavin wegging zei ze: "Laat jij mij ook in de steek?"
Toen zag ze Anicetus met de kapitein en de centurio. Daarna zei ze tamelijk rustig en nogal dapper: "Als jij gekomen bent om mij te bezoeken, bericht dan aan mijn zoon dat zijn moeder ongedeerd is. Maar als jij aanwezig bent voor misdaad, geloof ik niet dat het bevolen is door mijn zoon. De soldaten gingen rondom haar bed staan, en de kapitein trof als eerste haar hoofd met een knuppel. Toen de centurio al zijn zwaard trok voor het toebrengen van de dood, riep de ongelukkige moeder uit, terwijl ze haar buik liet zien: “Tref mijn buik!" en werd ze door vele wonden afgemaakt.
Later werd de omvang van de misdaad begrepen door Nero. De soldaten, de senaat en het volk feliciteerden hem, omdat hij , naar hun mening, aan gevaar en zijn moeders misdaad was ontkomen. Toch kon hij de medeplichtigheid aan de misdaad nooit verdragen. Geen enkele misdaad is immers zo wreed als de moord op je eigen moeder.
Dikwijls heeft hij bekend opgejaagd te zijn door de schim van zijn moeder en door brandende fakkels van de wraakgodinnen.
Ja, zelfs heeft hij geprobeerd de schimmen van de doden op te roepen, en om vergiffenis te smeken.

Dikwijls heeft hij bekend opgejaagd te zijn door de schim van zijn moeder en brandende fakkels van de wraakgodinnen.
Ja, hij probeerde zelfs de schimmen op te roepen, en om vergiffenis te smeken.