Hoofdstuk 23, tekst B: taaloefening A
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 2 nieuwe druk
A:

1 fecissem, afh vraagzin; Hij wilde weten wat ik deed.
2 deerat; Jij had nooit gebrek aan dapperheid.
3 vocarent, afh vraagzin; Ik begreep niet waarom zij mij riepen.
4 fecisset, afh vraagzin; Hij zei tot mij wat hij had gedaan.
5 flerem, afh vraagzin; De man die ik beween was een vriend.
6 occidentur, het woordje ne; Ze legden de wapens neer opdat zij niet werden gedood.
7 miseratis; Aan wie hebben jullie die brief/brieven gestuurd?
8 aspicerem, het woordje ut; Ik ben naar de haven gegaan om de schepen te aanschouwen.