Exercitium 8: A
1. Bodes haasten zich van corinthe naar Rome.
2. de paarden worden erg verschrikt door het geschreeuw van de mannen.
3. Zij worden met stenen en pijlen gedood.
4. De koning wordt bewogen door de tranen van de inwoners.
5. In de zomer gaan wij naar de bergen; daar hebben wij een villa; want wij houden niet van de hitte van de zon. In de herfst gaan we altijd terug naar Rome.
6. De inwoners worden door ziekten gekweld.
7. Door het beleid van de aanvoerder wordt de overwinning behaald.
8. Wij gaan te paard naar Athene, niet te voet.
9,. Mijn broer woont in Athene.
10. De gracht wordt met water gevuld.
11. De jongen verwondt zich met een zwaard.
12. Het is niet geoorloofd zich met listen en bedrog rijkdom te verwerven.
13. Door de snelheid van Caesars ruiters worden de troepen van de Galliérs op de vlucht gejaagd,.
14. Door de eendracht van vrienden wordt de vrede bewaard.
15. Door de tweedracht van de koningen wordt onze vrede verwoest.
16. De soldaten worden gekweld door de hitte van de zon.
17. Wij proberen de troepen van de barbaren uit Athene te verjagen.
18. Met onze ogen zien wij, met onze oren horen wij.
19. De weg wordt getoond door de sterren aan de stuurlui.
20. De man wordt met een steen gewond.
21. ’s Winters durven wij niet uit te varen; want wij zijn bang voor stormen.
22. De barbaren worden met pijlen en zwaarden uit Rome verjaagd.
23. Niet met tranen, maar met dapperheid wordt het vaderland bevrijd, vrinden.
24. Jij wordt door pijnen gekweld. Waarom roep je de dokter niet?
25. Waar kom je vandaan? – Ik kom van huis.