Exercitium 7: A
1. de burcht moet worden bewaard, bondgenoten.
2. Ik word beschuldigd, maar heb geen schuld.
3. de legioenen van de Romeinen naderen de stad; eindelijk worden wij bevrijd.
4. De aanvoerder wordt verwond en moet naar huis worden gedragen.
5. De paarden horen het geroep en worden verschrikt.
6. De stemmen van de vrouwen worden gehoord.
7. Zij zijn gewend te worden geprezen.
8. De burcht wordt bestormd en veroverd en de wachters gedood.
9. De krijgsgevangenen worden bevrijd en jubelen.
10. Een deel van het vaderland wordt verwoest.
11. Het is al avond. Het spel wordt beƫindigd.
12. De kinderen worden ondervraagd, maar zwijgen.
13. De soldaten worden bewapend, omdat de vijanden de stad reeds naderen.
14. De weg naar de berg wordt belemmerd.
15. Het spel moet worden beƫindigd, jongens.