Exercitium 4: De Romeinen veroveren het land van de Galliërs.
De Galliërs zijn de inwoners van Gallië. De Galliërs houden van Gallië. Daarom vrezen zij de troepen van de Romeinen. De Romeinen proberen immers Gallié te veroveren. Bodes van de Galliërs roepen vrienden en bondgenoten van de GalliËrs. Troepen van vrienden en bondgenoten van de Galliërs haasten zich om te komen en proberen de Galliërs te helpen, maar zij kunnen het niet.
Caesar is immers de opperbevelhebber van de Romeinse troepen. De mannen van Caesar houden van Caesar en prijzen Caesars durf, maar vrezen ook zijn woede. Soms moet Caesar zijn mannen bemoedigen, wanneer zij bang zijn en het aantal en de durf van de Galliérs vrezen. Caesar is nooit bang en nergens. Meestal verjagen de Romeinen de Galliërs, maar soms zijn zelfs de Galliérs overwinnaars.
Eindelijk veroveren de Romeinen Gallië. Zonen en dochters van de Galliërs zijn krijgsgevangenen en slaven van de Romeinen. De Romeinen zijn meester over het land van de Galliërs.
Zij zijn blij en jubelen, maar de Galliërs voelen smart; dikwijls proberen ze Gallië te bevrijden, maar zij kunnen niet meer.