Exercitium 2: Romeinen hebben slaven
Nogmaals. De slaven zijn vaak krijgsgevangenen. Slaven moeten gehoorzamen. Als ze gehoorzamen, prijst de meester de slaven, als ze niet gehoorzamen, straft hij. Daarom gehoorzamen de slaven: ze zijn immers bang voor hun mmeesters.
Vader is een koopman. Hij verwacht vrinden. Vader komt thuis en roept de slaven: ‘Jongens, jullie moeten een maaltijd bereiden. Ik verwacht mijn vrienden en mijn vrienden houden erg van een maaltijd.’ De slaven gehoorzamen en maken een maaltijd klaar.
De vrienden zien en prijzen de maaltijd, maar (prijzen) ook de slaven. ‘Waar zijn de slaven?’ vragen de vrienden. Vader roept de jongens. de slaven komen binnen en vragen: ‘Wat is er, meester?’ Vader antwoordt niets, maar de vrienden antwoorden: ‘We prijzen de maaltijd, jongens.’ De slaven lachen en zijn blij. Ook vader is blij en prijst de slaven