Hoofdstuk 27, tekst A
Categorie: Boek > Fortuna > Boek 2
Caligula probeerde een goddelijke status te verkrijgen, want hij beval dat de meest heilige en mooiste beelden van de goden - onder welke die van de Olympische Jupiter - uit Griekenland naar Rome gebracht werden. Want wat was hij van plan? Op de beelden wilde hij, nadat het hoofd eraf was gehaald, zijn eigen hoofd zetten. Ook bouwde hij een tempel gewijd aan zijn goddelijke macht en stelde hij priesters aan. In de tempel stond een gouden beeld van hem. De priesters bekleedden dat dagelijks met zulke kleding als hij zelf gebruikte. Hij toonde de krankzinnigheid en wreedheid van zijn karakter, door deze voorbeelden, die volgen: Hij doodde zijn broer Tiberius, die niets vermoedde, door een officier op hem af te sturen. Hij doodde eveneens zijn schoonvader Silanus, hij dwong hem met een scheermes zijn eigen keel af te snijden. De reden voor beide moorden waren onbelangrijk. Silanus was Caligula, toen hij de onstuimige zee ingegaan was, niet gevolgd, omdat hij vaak last had van zeeziekte en dit ongemak had willen vermijden. Maar Calligula had gemeend dat hij in de stad achtergebleven was, om de macht te grijpen. Tiberius werd gedood, omdat hij geroken had naar een medicijn, dat hij wegens onafgebroken zware hoest gebruikte. Maar Caligula had gemeend dat Tiberius een tegengif genomen had, om niet door vergif van de keizer gedood te worden. Hij spaarde zijn oom Claudius, omdat hij hem beschouwde als voorwerp van spot en niet als een concurrent. Want Claudius wendde voor gek te zijn, omdat hij begreep dat hij op die manier de achterdocht van Caligula kon ontvluchten.