Goud
Categorie: Boek > Studium > Boek 1
Marcia is de moeder van twee jongens en van twee meisjes, maar noch de jongens, noch de meisjes zijn in de villa aanwezig.Marcia verwacht de kinderen in de villa omdat zij al lang afwezig zijn.Valeria is veertien jaar oud en Livia is een meisje van negen.Intussen tijd zitten drie kinderen naast het woud op de grond en vrezen want Quintus is al lang in het woud.Noch Valeria noch Livia zegt één woord.Lucius, de broer van Quitus vraagt aan Valeria:<< Waarom blijft Quintus zolang in het bos ? >>Quintus is nooit voorzichtig. Het woud is vol gevaren. Ik wil niet meer op Quintus wachten en ik ga naar de villa terug.Quintus lacht mij dikwijls uit. Ik wacht niet meer op de valse jongen.Livia: << Ik wil ook liever naar de villa terug gaan. >>Valeria: << Willen jullie van Quintus weggaan ? Willen jullie liever naar de villa teruggaan in plaats van op Quintus te wachten ? Jullie zijn toch niet laf ? >>Livia: << Waarom berisp je ons ? Quintus blijft reeds zo lang in het bos, omdat hij ons bang wil maken. Het is niet toegelaten om in het bos te dwalen. >> Valeria: << Ik verkies te wachten, in plaats van naar de villa terug te gaan, omdat Quintus mijn broer is.Wij gaan niet weg, maar wachten hier op Quintus.Ik kan de roekeloosheid van Quintus niet goedkeuren noch loven, maar ik laat Quintus niet in de steek.Livia antwoordt niet meer maar kijkt naar het bos. Lucius zwijgt ook. Plots zegt Livia: << Sstt ! Ik hoor Quintus ! Quintus roept ons ! >>Lucius: << Hoor je Quintus ? Het is niet waar. Gij hoort niet Quintus, maar de paarden. Ik hoor alleen de stilte van het bos.Livia: << Sstt ! Nu hoor ik Quintus voor de tweede maal ! Hij roept ons bij hem.>> Valeria: << Zo is het ! (tot Lucius) Nu hoor je Quintus toch zeker wel ? (aan Quintus in het bos) Wij horen je. Waarom roep je ons ?Wij komen onmiddellijk. De drie kinderen gaan onmiddellijk in het bos en zij vinden Quintus in een diepe kuil.Lucius komt als eerste bij Quintus aan, en als hij Quintus ziet vraagt hij kwaad: << Waarom zit je in een kuil ? Waarom verberg je je in het hoge gras ? Waarom roep je ons ? Ik zie je. Je kan mij niet bang maken; Ik ben niet bang in het bos. Quintus antwoordt: << Ik wil jullie niet bang maken. Je bent een domme jongen. Hier in de grote kuil liggen een aantal munten. Hier ligt goud. De grond is vol goud. De kuil ligt vol van gouden munten.