Hoofdstuk ?, tekst ?: Proserpina
Categorie: Boek > Phoenix > Boek 1
Op een dag dwaalt Proserpina samen met haar vriendinnen op een mooie weide. De zon brandt, de vogels zingen mooie liedjes in de bomen en overal bloeien bloemen. De meisjes plukken bloemen en dragen ze naar Ceres. Vlakbij de weide is er een groot bos. Proserpina ziet daar prachtige viooltjes. Dadelijk rent ze het bos in terwijl ze viooltjes plukt, gaat ze vooruit naar het midden van het bos.
Plotseling opent de aarde zich: twee zwarte paarden die een zwarte ren – wagen trekken komen tevoorschijn. Pluto, de god van de onderwereld, die altijd onder de aarde woont, sleurt het meisje mee in zijn renwagen en keert gauw terug naar de onderwereld. Dan wordt de aarde gesloten, de zon gaat onder, de vogels houden op met zingen en overal wordt het stil.
Ceres zoekt overal angstig haar dochter en roept: 'Proserpina, waar ben je? Proserpina antwoord!' Ze weent en ze dwaalt door de duistere nacht, maar ze kan haar dochter nergens vinden.
De volgende dag verschijnt de zon, die alles ziet en onthult de verschrik - kelijke daad van Pluto aan Ceres.De droefheid van Ceres is zeer groot, ze wil noch eten noch drinken; ze zit op een rotsblok en treurt om haar doch - ter.
Samen met Ceres treurt de aarde; in de weiden verwelken bloemen, op de akkers groeit niets meer, mensen en dieren komen om van de honger.
De almachtige Jupiter, vader van goden en mensen, wordt door zorgen gekweld. Hij laat Pluto, zijn broer, hij naar Olympus halen: 'Broer', zegt hij, overal op aarde is (heerst) er honger. Ik zie de dood van mannen, vrouwen, oude mannen, kinderen, dieren. Ik wil dat de ellende eindigt.
Daarom zal Proserpina gedurende zes maanden in de onderwereld bij jou zijn, maar gedurende zes maanden op de aarde bij haar moeder zijn.
Mijn plan (besluit) staat vast.
Daarom,wanneer Proserpina uit de onderwereld naar de aarde terugkeert, blijft ze gedurende zes maanden bij haar moeder: de aarde is blij samen met Ceres blij, ter ere van Proserpina groeien de bloemen overal en in de bomen zingen de vogels mooie liederen. Overal brengt de zomer een aan - gename warmte. Als Proserpina na zes maanden opnieuw naar de onderwereld afdaalt treurt de aarde samen met Ceres. Nergens groeien bloemen, nergens zingen vogels. Overal is de koude van de winter.