Hoofdstuk 21, oefening 8
Categorie: Boek > Lingua Latina > Boek 2
A: habet, venit
Atia heeft een nieuwe slavin. Waar komt ze vandaan? Met welke naam wordt ze genoemd?
S: ignoro, puto, caedimini, coercemini
Haar naam weet ik niet, maar ik denk dat ze uit griekenland is gekomen. Maar vertel eens: worden jullie werkelijk door jullie meester geslagen en bestraft?
A: caedor, coerceor, caeduntur, capiuntur, caederis
Ik word nooit geslagen noch bestraft, maar anderen wodren soms opgesloten en geslagen. Maar jij, Syra, word jij soms geslagen?
S: caedimur, sunt, consulunt, labaramus, veniunt
Wij worden nooit geslagen, want de meester en de meesteres zijn goed en behandelen ons nooit fel. Bovendien werken wij altijd hard. Kijk, daar komen enkele slaven van Atia, onder hen is die nieuwe slaaf.
A: rogabo, dicet
Ik zal naar haar toe gaan en haar naam vragen.
S: respondebit, facies
Misschien antwoord ze jou niet. Wat doe je dan?
A: inveniam, accedam
Onder hen zal ik er vast en zeker een vinden die haar naam tegen mij zegt.
S: invenientur
En als niemand zal worden gevonden?
A: tacebunt
Niet ieder zwijgt.