Hoofdstuk 9, tekst A: Dido vertelt (versie 4)
Categorie: Boek > Disco > Boek 1
'Vroeger leefde ik met mijn echtgenoot Sychaeus in Foeniciƫ, waar mijn broer koning was.
Op een dag, terwijl Sychaeus de goden vereerde, doodde mijn broer hem met een zwaard voor het altaar. Vervolgens verborg hij de misdaad en ook het lichaam.
Intussen was ik heel verdrietig. Waar was mijn echtgenoot Sychaeus?
Vaak ging ik naar mijn broer en zei: "O broer, zeg mij, heb jij Sychaeus gezien? Hij is niet naar huis teruggegaan."
Mijn broer antwoordde echter altijd: "Lieve Dido, niet huilen; (letterlijk: wil niet huilen)
Jouw echtgenoot zal spoedig teruggaan." Met deze woorden bedroog hij mij lange tijd.
Op een nacht, terwijl ik sliep, naderde de schim van Sychaeus mij en hij zei:
"Lieve Dido, jouw broer heeft mij gedood om mijn goud.
Tevergeefs, want ik had het goud al eerder in de grond verborgen.
Nu is die schurk van plan jou ook te doden.
Graaf het goud op uit de aarde en vlucht met vrienden naar Afrika!"
Vervolgens toonde de schim aan mij de plaats, waar hij het goud had verborgen.
De volgende dag groef ik meteen het goud op en vluchtte ik met vrienden hierheen.
Koning Jarbas gaf mij een plaats, waar wij nu een nieuwe stad bouwen.'